Opdracht 7: Gedichtenanalyse

Campert Remco

°1929
Nederlandse dichter, columnist en schrijver. 

Belangrijke bundels:

- Vogels vliegen toch (1951)
- Kus zoekt mond (2000)
- Licht van mijn leven (1014)

Belangrijke thema's:

- natuur
- idealistische dromen versus de harde realiteit
- liefde voor meisjes/vrouwen en hun schoonheid


Belangrijke prijzen:

- P.C. Hooft-prijs:
Dit is een van de belangrijkste literaire prijzen. Deze oeuvreprijs wordt jaarlijks afwisselend gegeven aan een Nederlander voor poëzie, proza en essays. Van 1947 tot en met 1984 werd de prijs toegekend door de staat op basis van een voordracht door een jury. De prijs werd in 1947 opgericht om de 300ste sterfdag van Pieter Corneliszoon Hooft te herdenken.
Nu wordt hij jaarlijks toegekend door de onafhankelijke stichting P.C. Hooft-Prijs. De uitreiking vindt plaats in het Nederlands Letterkundig museum in Den Haag. De winnaar ontvangt een geldprijs van 60.000 euro.

- Anne Frank-prijs:
Deze prijs bestond van 1957 tot 1966. Hij werd bedacht door Albert en Frances Hacket. Zij schreven een toneelstuk, gebaseerd op het dagboek van Anne Frank. De prijs werd jaarlijks uitgereikt aan schrijvers jonger dan 30 jaar. De geldprijs werd achtereenvolgend toegekend aan de volgende categorieën: roman, poëzie, essay en novelle.

Gedicht:

Credo

  ik geloof in een rivier
  die stroomt van zee naar de bergen
  ik vraag van poëzie niet meer
  dan die rivier in kaart te brengen

  ik wil geen water uit de rotsen slaan
  maar ik wil water naar de rotsen dragen
  droge zwarte rots
  wordt blauwe waterrots

  maar de kranten willen het anders
  willen droog en zwart van koppen staan
  werpen dammen op en dwingen
  rechtsomkeert

Uit 'Vogels vliegen toch' (1951)

Analyse:

Verklaring titel:
Ik had eerst geen idee wat 'credo' betekende, daarom heb ik het woord moeten opzoeken.
Het blijkt een geloofsbelijdenis te zijn. Het is ook Latijn voor 'ik geloof'. Het gedicht begint met deze woorden. Zo zien we dat hij de hoofdgedachte van zijn gedicht gebruikt als titel, maar vertaald in een andere taal, namelijks Latijns.

Lyrisch ik:
Het gedicht lijkt een verantwoording te zijn. Hij vertelt aan de lezer waarin hij gelooft, wat hij zelf wenst, wat hij graag zou zien veranderen. Op deze manier wordt de lezer van Camperts gedicht een luisteraar van zijn geloofsbelijdenis (credo). Het lijkt wel alsof de zender van deze boodschap (R. Campert) verwacht dat er toch niet naar hem geluisterd gaat worden door de ontvanger (de lezer van het gedicht). Hij lijkt terneergeslagen omdat wat hij wil produceren niet hetzelfde is als wat er van hem verwacht wordt.

Thema van het gedicht:
- De hoofdgedachte van het gedicht:
Hij vraagt aan poëzie om de rivier in kaart te brengen. Hij wil zelf met zijn poëzie simpele gebeurtenissen, gevoelens... duidelijk kunnen maken. De kranten en media daarentegen willen erg grootse dingen lezen en schrijven.

- Verband met de titel:
De titel betekent 'ik geloof' en dat laat hij duidelijk zien in het gedicht. Campert vertelt in het gedicht waarin hij zelf gelooft en wat anderen geloven (dit komt niet overeen met wat hij gelooft en wilt).

- Woorden die tot een bepaald woordveld behoren:
Rivier, zee, bergen. Dit zijn allemaal erg grote natuurelementen. Ze kunnen ook erg metaforisch gebruikt worden.

- Opvallende motieven:
Voor mij is de rivier wel een mooi motief. Het spreekt me aan omdat het zo dubbelzinnig gebruikt wordt. Hij spreekt over 'de rivier in kaart brengen' en dat hij gelooft in een rivier die stroomt van zee naar de bergen. Het gaat hier volgens mij niet over een echte rivier maar eerder over een gedachtegang. Een gedachte die stilaan binnen sijpelt. Die uit een zee van ideeën gekozen wordt en die naar de bergen, de top, je hoofd getuurd wordt. Stilaan wordt alles duidelijk.
Het gedicht gaat gedeeltelijk over poëzie zelf, maar ook over de alledaagse werkelijkheid.

- Vorm, vers en strofebouw:
In dit gedicht wordt er gebruik gemaakt van kwatrijnen. Rijmen is hier niet van toepassing.
Ik kon dit gedicht niet in een categorie van soort gedicht onderverdelen (sonnet, haiku...).

- Beeldspraak, stijlfiguren en symbolen:
Stijlfiguren:

Antithese: slaan >< dragen. Deze woorden hebben een tegenovergestelde betekenis. Zo wordt de kloof tussen hem en de rest groter gemaakt.
Ellips:
rechtsomkeert: bij dit werkwoord vindt de lezer geen onderwerp of persoonsvorm. De lezer kan zelf invullen wie er rechtsomkeert.
Enjambement:
In het gedicht loopt de zin grammaticaal door hoewel de versregel eindigt.
Parallellisme: er is een herhaling van een zinsverloop in twee opeenvolgende verzen.

Ik wil geen water uit de rotsen slaan
Ik wil water naar de rotsen dragen

Hierdoor maakt Campert duidelijk dat er een groot verschil is tussen wat er van hem verwacht wordt en wat hij zelf wilt doen.

Beeldspraak:
Metafoor:
De rivier is, zoals ik al eerder vermelde, volgens mij een metafoor voor gedachtes. Een beweging die duidelijkheid kan brengen.

Rijm en de klank:
In het gedicht vond ik geen rijm terug, dit is ook typisch voor de stijl van Remco Campert. Veel hedendaagse poëzie is rijmloos. Misschien was Campert wel voor op zijn tijd.

Ritme en metrum:
Credo is een gedicht dat bestempeld kan worden als een vrij wers. Een metrum ontbreekt en ook rijm is niet aanwezig.

Geraadpleegde bronnen:


Campert, D. (2015). Dierbaar. Amsterdam: Rap.

Cartens, D. (2000). Remco Campert: al die dromen al die jaren. Antwerpen: De Bezige Bij.
















 

Contact