3. Fictiebiografie
Fictiebiografie:
Als peuter er kleuter werd er me veel voorgelezen. Mijn ouders zijn
allebei ook erg bezig met literatuur en dat hebben ze zeker proberen verder te
zetten in hun opvoeding. Boeken die ik me nog herinner zijn: De mooiste vis van
de zee (Marcus Pfister), Nijntje (Dick Bruna), Dikkie Dik (Arthur Van Norden)
en Jip en Janneke (Fiep Westendorp).
In de lagere school leer je natuurlijk zelf lezen en eigenlijk vond ik er
in het begin niet zo veel aan. Mijn ouders probeerde me wel veel te laten lezen
maar ik vond niet veel boeken erg interessant. Wel weet ik nog dat we
maandelijks met de klas naar de bibliotheek gingen. Of ik dit toen zo geweldig
vond, weet ik eigenlijk niet meer. Ik vermoed dat ik meer van tekenen en knutselen
hield dan van lezen.
Vanaf het vijfde leerjaar kreeg ik terug interesse in het geschreven woord,
met dank aan Francine Oomen. Zij is de auteur van de Hoe Overleef Ik-reeks.
Deze boeken zijn een soort van handleiding voor jonge meisjes. Je volgt het
leven van Rosa en alle belangrijke gebeurtenissen die haar tot de volwassenheid
brengen (haar eerste kus, liefdesverdriet, haar ouders die uit elkaar gaan,
ruzie met vrienden,...) Ook Maren Stoffels schreef hele leuke boeken voor jonge
meisjes (Piercings & Parels, Dreadlocks & Lippenstift en Cocktails
& Ketchup)
Ik begon zelf toneel te spelen in de muziekschool en daar werd mijn
liefde voor teksten, verhalen, schrijvers en gedichten nog meer aangewakkerd.
Ik heb van het zesde leerjaar tot het zesde middelbaar op de muziekschool
gezeten en ik heb daar zo enorm veel geleerd. Wat bedoelen schrijvers, hoe
breng je gevoelens, gedachten en emoties over zonder iets te zeggen? Deze
kennis en vaardigheden hebben van mij alleen maar een betere lezer gemaakt.
Vanaf toen had ik de smaak te pakken. Ik had een jaarlijkse afspraak met
de boekenbeurs, ik bracht mijn zondagvoormiddagen door in Permeke en ik las
mezelf elke avond in slaap. De verhalen die ik las waren meestal realistisch en
dramatisch. 'De Gelukvinder' (Edward van de Vendel) is hier een perfect
voorbeeld van. Ik was zo aangedaan van dit boek, ik begon de wereld op een
andere manier te bekijken. Een echte oogopener (ik ben van de Vendel nog altijd
heel dankbaar voor het schrijven van dat boek)
Ik bezocht vaaktoneelvoorstellingen (zo goed als altijd in Het Paleis te Antwerpen). Museabegonnen mij ook meer en meer te fascineren en ik begon me in te lezen over dezaken die ik hoorde en zag. Boeken over kunst (vooral renaissance) en oudetoneelteksten (Sophokles, Tsjechov en Shakespeare, de echte klassiekers) vondenhun plaats op mijn nachtkastje.
In de derde graad ontdekte ik Khaled Hosseini en ik was verkocht. Ik nam
afstand van mijn toneelteksten en de literatuur nam de bovenhand. Paper Towns
van John Green kan ik me ook nog goed herinneren dat ik dat gelezen heb. Ook
was daar opeens Tom Lanoye. Het Goddelijke monster en vooral van Sprakeloos ben
ik een grote fan.
Tegenwoordig lees, bekijk en beluister ik wat ik op die moment wil. Twee
zomers terug heb ik ,zoals bijna alle vrouwen vermoed ik, 50 Shades of Grey
gelezen. Misschien niet meteen het meest literair hoogs staande boek dat de
afgelopen jaren is uitgebracht, maar ik kan ook daar wel van genieten. Ik ga nog
geregeld naar het theater en er ligt standaard een boek naast mijn bed, maar
jammer genoeg heb ik nu minder tijd om te lezen dan vroeger.